Goedkoop reizen in Noorwegen: budget tips
Noorwegen staat bekend als één van de duurste landen qua leefkosten. Ik kan dat niet ontkennen, maar met wat...
Na onze powermove van de dag voordien waren we eindelijk in ons ritme gekomen. De omgeving werd terug groener, het asfalt verdween al snel onder onze voeten en wij voelden onze kuiten kriebelen. We waren eindelijk écht op weg naar Trondheim! Het dorpje Eidsvoll, waar we nog een boel inkopen deden, verdween al snel in onze achteruitkijkspiegel. En het woud, vol verborgen meren, wachtte op ons!
Enkele kilometers buiten Eidsvoll, nog niet helemaal in het bos, begonnen onze buikjes al te rammelen. We waren dan nog maar een goede 3km aan het stappen! Met wat geluk spotten we een wegwijzertje langs de kant van de weg dat naar een aardig tuintje met picknicktafel wees. Een kleine pelgrimshut lonkte veelbelovend.
Niemand thuis, maar we mochten gewoon onze voeten onder tafel schuiven en wat rondsnuffelen volgens het boekje in de pelgrimsbox. Dat moet je mij geen twee keer zeggen! Binnen was het primitief, maar netjes. Buiten, achterom in de tuin, vonden we echter wel een pareltje! Een serre slash glazen tuinhuis was ingericht als een sprookjesachtige slaapkamer. Van hieruit zou je perfect naar het noorderlicht kunnen kijken! Wat jammer dat we niet in het seizoen waren.
Op naar het bos dan maar, waar we onze voeten kunnen strekken, frambozen kunnen plukken en niemand kan ruiken hoe erg we stinken! 😉 We probeerden wel om ons wat proper te maken door te pootjebaden in de vele riviertjes, maar deze waren toch allemaal ietsje te klein! Het was wachten op de langverwachte “badenplas” Fløyta, een pittoresk meer midden in de bossen.
Laat ik jullie zeggen dat wij bijna tranen in de ogen kregen toen we eindelijk het meer tussen de bomen konden opvangen. Het weer was ook al enige tijd onheilspellend aan het dreigen, maar daar in het woud lag de badenplas lustig in het zonlicht te baden.
Onze badkledij hadden we al onderaan gedaan, dus het was gewoon een kwestie om snel naar de rand van het meer te lopen en er in te duiken. Wat een zalig gevoel! Al het vuil spoelde van ons af en we strekten onze armen meermaals in een stevige crawl. Alleen jammer van de scherpe rotsen op de oever. Hadden we niet zo gulzig het meer ingelopen, hadden we ongetwijfeld gemerkt dat zo’n 500m achter de bocht een aangelegd strandje met houten steiger was. Tja. 🙂
Na de verfrissende plons in het Fløyta meer stapten we opgewekt het eer
ste deel van het oerbos rond meer Lysjøen in. Het was er donker en vochtig. De hele tijd wandelden we langs een rustig kabbelend beekje terwijl wij op en neer wipten op de verende ondergrond. Na een lichte stijging kwamen we uit op een onbediende pelgrimshut, de Lysjøhimet.
We waren absoluut nog niet uitgekeken op onze Quechua-tent, maar toch overwon onze nieuwsgierigheid het en stapten we binnen in de hut. Enkele uitnodigende bedden lonkten naar ons en wij waren kansloos voor deze sirenenzang. We maakten het ons dan maar comfortabel en Jeroen nam van de gelegenheid gebruik om op fotostrooptocht te gaan. Het was net een fenomenale, kleurrijke avond en hij kwam dan ook terug “thuis” met een ongelooflijke buit!
De volgende ochtend werden we verschrikt wakker. Er was iemand in de hut! Jeroen nam het op zich om te gaan kijken en afgaand op het gemoedelijke gebabbel dat ik uit de woonkamer hoorde komen, was het (gelukkig) vriendelijk volk. Al snel hoorde ik een jongeman met een zwaar Duits accent Engels praten. Geen Duitser, zoals ik eerst dacht, maar een rasechte Zwitser met de naam Stefan Schmitt.
Samen tackelden we het tweede deel van het oerbos rond het meer en praatten we honderduit over de pelgrimstocht, onze ervaringen en redenen om het St-Olavspad te overwinnen. Meertje na meertje passeerde de revue en wij kwamen vlot in onze cadans. Jammer genoeg voor Stefan was dit minder het geval en namen we afscheid van elkaar.
In ons strakke tempo bereikten we in geen tijd het grootste meer van Noorwegen, Mjøsa. In het bos hadden we wel een kilo extra gewicht meegenomen in de vorm van steentjes in onze schoenen, maar op het onvermijdelijke asfalt moesten die er vakkundig uitgeklopt worden. Dat is het lot van wandelaars die er op staan om alleen maar in korte broek te wandelen! 🙂
Het meer was dan wel prachtig, de weg erlangs was dat omwille van het asfalt verre van. Ons tempo zakte tot een slakkengangetje en onze tongen schuurden over de weg. Dat moet de plaatselijke bewoners niet ontgaan zijn, want plots stopte er een auto vlak naast me en stapte er een vrolijke, doch bezorgde dame uit. In perfect Engels stak ze ons een hart onder de riem en stopte ze ons ook een bakje verse aardbeien in de handen. Zó lief! 🙂
Ze verklapte ons ook nog enkele mooie plekjes langs het meer om te kamperen, aangezien er op veel plaatsen kampeerverbod geldt. Het sloffen van onze schoenen werd weer wat kwieker, vooral om de aardbeien op tijd op te eten. Zo kwamen we al gauw op een mooi graspleintje met een drijvend vlot en springplank in het water. Als de koning te rijk zetten we onze tent op.
Voor de tweede dag op rij plonsten we in het water, voerden we de gekste capriolen uit en genoten we met volle teugen van de Noorse zomer. Al onze trekkledij werd gewassen en droogde in amper een half uurtje. Ook onze haren kregen een fikse wasbeurt.
En dan was het enkel, in volle gelukzaligheid wachten op de prachtige zonsondergang!
Comments
1 reactielottevdw
okt 7, 2016Heerlijk om zo mee te reizen seg! Leuk ook die trekkershutten, die met die “serre” oogt echt wel heel aantrekkelijk. Hoewel ik stiekem de typische rode de leukste vind. 🙂